‘Ik hou het wel vol hier’

Dinsdag Portret

20130116_124900

Jet Overeem is de eigenaar van de bloemenkraam ‘Overeem’ bij het winkelcentrum Overvecht. ‘Oh, je bent ook journalist.’, zegt Jet lachend als ik binnenkom. Jet studeerde journalistiek in Utrecht, maar nam al snel daarna de bloemenkraam van haar vader over. ‘Ik was te stil om journalist te zijn.’

Een bloemenkraam hebben in een achterstandswijk vindt Jet geen nadeel. ‘Ik trek publiek aan uit heel Utrecht.’ Soms heeft ze wel eens moeite met de locatie van haar bloemenkraam. ‘Soms skate ik wel eens hier in de buurt en dan voelt de sfeer benauwd. Het is stiller in Overvecht dan in de rest van Utrecht, en als er dan iemand langsloopt word je toch angstig.’

Zelf woont Jet in Voordorp. ‘In Voordorp is het wel wat gemoedelijker. Rustiger, laat ik het zo zeggen.’, zegt Jet als er een klant binnenkomt. Nadat Jet de twaalf rozen heeft geschikt gaat ze verder: ‘In Voordorp zijn mensen meer op zichzelf. In Overvecht zie je dat iedereen bij elkaar hoort. De Marokkanen bij de Marokkanen en de Nederlanders bij de Nederlanders. Niet dat het erg is, maar het zorgt voor een afstandelijkheid tussen de bevolkingsgroepen.’

Mede door die afstandelijkheid merkt Jet ook dat er onbewust vooroordelen ontstaan. ‘Laatst kwam er een oude vrouw bij ons in de winkel en vlak daarna kwam er een Marokkaanse man voor haar staan. Ik dacht dat hij voor wilde dringen en toen ik daar iets van zei bleek het zo te zijn dat hij boodschappen deed voor de oude vrouw.’ Jet vindt het lastig om een balans te vinden in die vooroordelen. ‘Je wil natuurlijk niemand op zijn tenen staan.’

Dan wordt het druk in de bloemenkraam. De bloemen staan wegens de kou vandaag binnen en dat zorgt voor een gezellige drukte in het kleine kraampje. Jet vind het wel gezellig. ‘Zolang ik het druk heb, hou ik het wel vol hier in Overvecht.’

Ben jij het oneens met Jet? Reageer!

 

‘Leven in een achterstandswijk valt reuze mee.’

Dinsdag Portret

29614_10151116002426642_433979955_n

Joost van Itterzon woont pas sinds een jaar in een sloopwoning in Overvecht. Hij moest wel. Toen hij in 2011 begon met zijn studie Nederlands, had hij een huis nodig in Utrecht. ‘Aalsmeer was geen optie en Utrecht zit vol. Dan blijven er eigenlijk alleen sloopwoningen over.’ Daarom verhuisde Joost naar een sloopwoning in Overvecht. ‘Wanneer het gesloopt wordt weet niemand, maar ik hoop hier nog een paar jaar te kunnen blijven.’

Eigenlijk hoefde Joost niet echt te wennen aan het wonen in een Vogelaarwijk. Zelf komt Joost uit een rustige, niet bevolkte omgeving. ‘Aalsmeer is nou niet bepaald een wereldstad. Maar eigenlijk merk ik er niet zoveel van dat ik in een Vogelaarwijk woon. Tenminste, een keer merkte ik dit wel. Mijn fiets had ik voor mijn deur op slot gedaan aan een fietsenrek. Toen ik de volgende dag terugkwam, was het rek doorgezaagd en mijn fiets weg.’

Het verschil met Aalsmeer zit hem vooral in de verbondenheid volgens Joost. ‘In Aalsmeer ken je de buren. Hier weet ik niet eens of er nog iemand boven mij woont.’ Er heerst een soort afstandelijkheid tussen bewoners van deze buurt volgens Joost. Of dat komt door de verschillende culturen in Overvecht weet Joost niet. ‘Ik denk dat het een kleine rol speelt.’

Wat Joost wel opvalt is de scheiding tussen allochtoon en autochtoon. ‘Nederlanders kijken minder naar elkaar om in Overvecht. De allochtonen zitten bij elkaar op school, gaan met elkaar naar de supermarkt en gaan bij elkaar op visite.’ De autochtonen zijn afstandelijker. Waardoor dat komt weet Joost niet.

Joost wil best nog een paar jaar wonen in Vogelaar. ‘Het is goedkoop en er staat een winkelcentrum om de hoek. Ik ben blij dat ik het eens meemaak hoe het in een achterstandswijk eraan toe gaat. Leven in een achterstandswijk valt namelijk reuze mee.’

Ben jij een student in een achterstandswijk? Heb jij problemen met je buren? Laat je verhaal achter!

‘Mijn oma trouwde mij’

Dinsdag Portret

348036-women-1331354267-343-640x480

Het aantal uitgehuwelijkte koppels daalde volgens cijfers van het CBS in het jaar 2011 van 1 naar 0 procent. Zelf dacht ik zelfs dat uithuwelijken in Nederland niet meer voorkwam. Totdat ik tijdens mijn werk in een achterstandswijk Houyam tegenkwam. Houyam vertelde mij een schokkend verhaal wat laat zien dat uithuwelijken in Nederland nog lang niet verdwenen is.

Houyam woont al sinds haar geboorte samen met haar ouders in Overvecht. Tot haar achttiende jaar had ze het daar aardig naar haar zin. Totdat ze door haar oma werd uitgehuwelijkt aan een geestelijk zieke man. Toen stond haar wereld op zijn kop.

Nu is Houyam sinds een paar jaar weer aan het werk bij podium1 als deur aan deur verkoper. Ook gaat ze weer geneeskunde studeren, die studie moest ze stopzetten om bij haar man te gaan wonen.

‘Het klinkt wel een beetje raar. Ik heb nooit de beslissing genomen om met hem te trouwen. In Turkije is het mogelijk om te trouwen buiten de vrouw om. Mijn oma heeft haar handtekening gezet.’

Haar bruidegom kwam speciaal voor Houyam naar Nederland. ‘Hij kwam mij ophalen’, zegt Houyam lachend. ‘Meteen nam hij me mee naar Overvecht Noord, zette me daar in een kamer en deed de deur op slot.’

Voor Houyam voelde het alsof ze in een nachtmerrie zat. ‘Ik had wel eens gehoord van uithuwelijken, maar dacht dat het bij mij nooit zou gebeuren.’

De man van Houyam zorgde ervoor dat Houyam binnen bleef terwijl hij werkte. ‘De deuren gingen allemaal op slot, zelfs die van het balkon. Ik kon alleen maar tv kijken en wachten.’ Contact met haar ouders had Houyam ook niet. ‘Hij had een mobiele telefoon en die hield hij bij zich.’

De leefomstandigheden werden steeds erger. Haar man leed aan schizofrenie en hij nam niet altijd de medicijnen die hij voorgeschreven kreeg. ‘Op een dag was ik tv aan het kijken toen hij een keukenmes pakte en in de vloer begon te schrijven. Toen ik hem vroeg wat hij aan het doen was zei hij dat het moest gebeuren.’

Na drie maanden besloot Houyam te ontsnappen. Tot die tijd durfde ze niet te vluchten omdat ze bang was voor de straf, als haar man het zou ontdekken. Ze nam het risico terwijl haar man sliep en is via het balkon ontsnapt. ‘Gelukkig woonden we op de eerste verdieping en kon ik in de struiken springen.’ Daarna rende Houyam meteen naar het huis van haar ouders. ‘Die waren geschrokken en wisten totaal niet wat er aan de hand was. Ik heb me nog nooit zo opgelucht gevoeld.’

‘De volgende dag kwam mijn man naar het huis van mijn ouders om me terug te halen. Mijn ouders weigerden, maar hij sleepte mij aan mijn haren terug naar de achterbak van een busje.’ De ouders van Houyam hebben toen de politie gebeld. Ze konden haar bereiken op de telefoon die ze had meegekregen van haar ouders. Houyam zat in de achterkant van het busje en weet nog precies het telefoongesprek met politieman Henk. ‘Toen Henk mijn naam vroeg reageerde ik heel rustig. Toen hij vervolgens vroeg waar ik zat knapte er iets in mij. Ik schreeuwde dat ik niet wist waar ik zat. Henk zei dat ik aan de lijn moest blijven en dat hij me zal komen halen.’

Vervolgens heeft een politiehelikopter Houyam opgespoord. ‘Opeens stopten we en ging de deur open. Een politieagent zei dat ik naar buiten kon komen. Het was voorbij.’

Houyam pakt nu langzaam haar leventje weer op en gaat ook weer beginnen met studeren.

Vind jij dat het verhaal van Houyam laat zien dat gedwongen huwelijken niet werken. Of vind je juist dat uithuwelijken in sommige gevallen wel kan werken? Reageer!